Kwartierstaat Stamreeksen Charlemagne Vondsten Feedback English Deutsch
DNA Stamboom
Zuiderent Publicaties
De familie Zuiderent is een vrij klein
geslacht, afkomstig uit Maasland in Delfland, waar de landbouwer Cornelis
Willemsz van Zuijdereijnt (alias Suijderent) in 1625 als leenman en in 1630 als
schepen wordt vermeld. Van zijn voorouders is geen familienaam bekend, leden
van het geslacht woonden echter – zoals een in 2007 genomen DNA proef aangetoond heeft – reeds omstreeks het
jaar 1000 in of nabij Vlaardingen. De eerste documenten betreffende
de familie te Maasland dateren van 1316. Alle huidige Zuiderents stammen af van
Cornelis’ kleinzoon Claes Ariensz Suijderent, mr. wagenmaker en smid, stamvader
van de smedentak die zich in het begin van de achttiende eeuw te Strijen in de
Hoeksche Waard vestigde.
Claes’ broer, Cornelis Ariensz
Suijderent, eveneens mr. wagenmaker, was gildedeken en vanaf 1701 lid van de
vroedschap der stad Vlaardingen. Door hem is het familiewapen Zuiderent bekend:
een ankerkruis (zie ook de grafzerk van beider broer Arij in Maasland). Dit wapen werd
in 1995 door drs. Eduard Zuiderent te Rotterdam in de hier getoonde uitvoering geregistreerd bij de Nederlandse
Genealogische Vereniging voor het nageslacht van Cornelis Willemz van
Zuijdereijnt.
De Zuiderents
beoefenden gedurende veel generaties het smidsberoep, en wel te Charlois,
Strijen, ’s-Gravendeel en Heerjansdam (tot 1928). De oude smederij van
Zuiderent in Strijen is tegenwoordig als museum ingericht.
Hier woonde ook de smid en kerkmeester Bastiaan Zuijderendt (1724-1797), die
opmerkelijk lang ongetrouwd bleef. Pas met zijn vijftigste
kon de negentienjarige
Cornelia Koetsveld hem er toe bewegen, zijn leefwijze als vrijgezel op te
geven. Zij kregen zeven kinderen, waarmee Cornelia de naam Zuiderent voor het
uitsterven behoedde, daar geen andere tak zich in mannelijke lijn voortgezet
heeft.
Een van Bastiaans
zoons vestigde zich als smid te Heerjansdam, een van diens zoons te
’s-Gravendeel. De meeste Zuiderents komen uit deze ’s-Gravendeelse tak voort,
waaruit nieuwe takken ontsproten o.a. in Amstelveen, Rotterdam en West-Brabant.
Familieboek
Bovenstaande
gegevens zijn uitvoerig beschreven in het boek Geschiedenis van de familie Zuiderent, geschreven tussen 2009 en
2012 door de achterneven Eduard en Arnold Zuiderent. Het boek, dat de
ondertitel draagt: Een oer-Vlaardings
geslacht uit Maasland, ‘zijnde van den wapene van Oestgeest’, werd op 15
september 2012 te Vlaardingen gepresenteerd, zie publicaties. De
genealogische gegevens van de familie Zuiderent zijn uitgebreid in het genoemde
boek te vinden. Zij maken geen deel uit van deze website.
Terwijl Eduard
Zuiderent zich met de eigenlijke genealogie Zuiderent bezig gehouden heeft, heb
ik me – met een onderbreking van 2009 tot herfst 2012 – op de kwartierstaat van mijn kinderen
geconcentreerd, d.w.z. een samenstelling van alle voorouders in mannelijke en
vrouwelijke lijn.
De eerste vier kwartieren van deze
kwartierstaat bestaan uit de families Zuiderent en Monster uit de Hoeksche
Waard en de families van Wijgerden en Baars uit Utrecht. De Baarsen stammen
oorspronkelijk eveneens uit de Hoeksche Waard en de Van Wijgerdens uit de
Bommelerwaard. In rechte mannelijke lijn zijn drie van de vier families slechts
tot rond 1600 te vervolgen, daarvoor vervagen de sporen, zie de vier stamreeksen. In de oudste generaties komen we de Baarsen
als zalmvissers tegen, de andere drie families houden zich met landbouw bezig.
Alle stamden ze uit het deltagebied van Rijn en Maas, een landstreek waar de
strijd tegen het water een belangrijke rol speelde. Geen wonder dus, dat we via
de aangetrouwden vrij vaak op mensen stuiten, die bij droogleggingen,
polderwerk en bij het polderbestuur betrokken waren.
Een verdere
overeenkomst tussen genoemde vier families is, dat ze zelfstandige beroepen
uitoefenden, ze werkten vrijwel uitsluitend als zelfstandige boer of
middenstander. Naast landbouwers zien we vlassers, schippers, kooplieden,
metselaars, scheepstimmerlieden, schilders en smeden. Verder komen we beroepen
als bakker, kleer- en zeilmaker, winkelier en bankdirecteur tegen. Ook naar
kerkelijke gezindheid waren de vier families vrij homogeen, waarschijnlijk
vanaf de reformatie protestant, terwijl ze bij de kerkelijke splitsingen in de
negentiende eeuw de Hervormde kerk verlieten.
Hoe verder we in de kwartierstaat terug gaan, des te groter wordt uiteraard de spreiding qua
woonplaats en beroep. Daar de Hoeksche Waard pas in de zestiende en zeventiende
eeuw (opnieuw) werd drooggelegd, stamden de bewoners van elders, voor een
belangrijk gedeelte van de Zuid-Hollandse eilanden maar ook uit West-Brabant en
steden als Dordrecht, Delft en Leiden. Via de Van Wijgerdens zijn Gelderland en
Utrecht vertegenwoordigd, alsmede de Alblasserwaard en
de stad Amsterdam. Vanaf de achtste generatie komen we buitenlanders tegen, met
name uit Duitsland (Land van Kleef en Elberfeld), België en Frankrijk
(Hugenoten), verder een Noorse lakenkoopman, een Engelse zeeman en een Spaanse
soldaat.
Vanwege
verschillende verbindingen met de middeleeuwse adel (van alle vier families
werden zulke links gevonden, zie tabelle op de Engelstalige page) konden vrij
veel oude kwartieren worden toegevoegd. Hier is de geografische spreiding
uiteraard veel breder, daar deze middeleeuwse adelgeslachten in Europees
verband met elkaar gelieerd waren. Utrecht en Holland zijn bij de oudere
geslachten sterk vertegenwoordigd, maar het grootste gedeelte van deze vroege
voorouders stamt uit de omliggende landen. Naast België, Frankrijk en Duitsland
vinden we ook Italië, Rusland, Hongarije, Zwitserland, Groot-Brittannië,
Scandinavië en Byzantium in deze middeleeuwse kwartieren terug. Verder komen we
meer dan tachtig kruisridders en verschillende koningen van het
kruisvaarders-koninkrijk Jeruzalem tegen (zie ook het Engelstalige gedeelte van deze page).
De beroepen en ambten in de kwartierstaat
zijn door het grote aantal personen uiteraard vrij gevarieerd. In het
agrarische gebied, waar deze families leefden, hadden de boeren duidelijk de
overhand. Het aantal landbouwers is praktisch ontelbaar, ook wanneer geen
beroep bekend is zullen het vaak boeren geweest zijn. Maar ook ambachtslieden,
winkeliers, caféhouders, kooplieden en arbeiders zijn in de kwartierstaat te
vinden, naast een aantal molenaars en brouwers. In de steden zijn de
lakenindustrie en de lakenhandel vertegenwoordigd. Onder de meer geletterden
vindt men schoolmeesters, chirurgijnen, rentmeesters, gemeentesecretarissen en
een paar predikanten. Een leuke vondst was de Amsterdamse lakenkoper en
Mennonietenprediker Cornelis Anslo (1592-1646), die Rembrandt met zijn vrouw
Aaltje geportretteerd heeft, terwijl Vondel er een gedicht bij schreef.
Opvallend is het
aantal personen, dat een openbaar ambt bekleedde, van diaken, kerkmeester en
ouderling tot lid van het gemeente- of polderbestuur. Zo komen we in de
bestuurssector meer dan 250 schepenen en 70 schouten tegen. Bij de
polderbesturen zijn het ruim 140 heemraden (incl. hoog- en dijkheemraden) en
zo’n 40 dijkgraven. Meestal speelde voor deze ambten het bezit een belangrijke
rol, dit was op het platteland vooral grondbezit. Maar ook stedelijke regenten
komen in de kwartierstaat voor, waaronder burgemeesters van Dordrecht, Leiden,
Utrecht, Elberfeld, Brielle, Weesp, Antwerpen en Zaltbommel.
Veel voorouders
komen door huwelijken tussen familieleden meer dan eenmaal voor, wat op grond
van de kleinere bevolking in vroeger tijden ook niet anders mogelijk is. Men
spreekt wel van kwartierverlies, maar ‘Ahnenverlust’ is een beter woord, de
kwartieren blijven immers bestaan maar worden herhaaldelijk door dezelfde
persoon bezet. De ruim 4000 voorouders in de eerste twintig generaties van de
kwartierstaat (dus zonder de adel) vertegenwoordigen ongeveer het dubbele
aantal kwartieren. Behalve een aantal huwelijken tussen achterneef en achternicht
zijn in het gebied van de Zuid-Hollandse eilanden veel echtparen zonder het te
weten in de verte met elkaar verwant. Dit verschijnsel kan aan de hand van de
parenteel van Doen Beijensz worden geïllustreerd, een man die we in de
kwartierstaat 17 maal tegenkomen. Het zijn met name een aantal voorouders op
het eiland IJsselmonde, die herhaaldelijk onder het voorgeslacht opduiken,
waarbij de 32 maal voorkomende IJsselmondense schout Cornelis Dircksz van Driel
(in 1468 vermeld als landgebruiker van het gors Fijenoord) de kroon spant. Maar
ook een stedeling als Pieter Adriaansz van der Werff (1529-1604), burgemeester
van Leiden tijdens het beleg door de Spanjaarden, komt viermaal in de
kwartierstaat voor, terwijl we in West-Brabant de vijftiende eeuwse Gilsense
schepen Jan Peter Beliaerts zesmaal tegenkomen.
Rekent men de adelgeslachten mee, dan is
het kwartierverlies veel groter, omdat men in deze vrij selectieve groep telkens
weer dezelfde voorouders tegenkomt. Dit heeft ertoe geleid, dat de totaal
ongeveer 9.600 voorouders in de gehele kwartierstaat 920.000 kwartieren
vertegenwoordigen, dus rond 96 maal zoveel. Op het eerste gezicht
verbazingwekkend, maar wie met de vrij kleine omvang van de bevolking in
vroeger eeuwen rekent, komt tot de conclusie, dat een dergelijk effect over 45
generaties ook verwacht kan worden. Het kwartierverlies leidt ertoe, dat we in
de oudste generaties – als we ze compleet samenstellen – iemand als Karel de
Grote ruim 17.000 maal zien verschijnen.
Op de Karel de Grote page werd
een aantal verbindingen met de middeleeuwse adel als afstammingsreeks naar
Karel de Grote opgenomen (zie ook onder Charlemagne).
Een aantal verdere reeksen naar Karel de Grote, gedeeltelijk met zwakke
schakels, is in deze kwartierstaat geïntegreerd.
Uiteraard kunnen
ook afstammingsreeksen naar andere middeleeuwse voorouders samengesteld worden.
Zo zijn op het Duitstalige
gedeelte van deze page een paar reeksen opgenomen, die middeleeuwse Zwitserse
geslachten met de hedendaagse familie verbinden.
Arnold Zuiderent, Steinhausen, Zwitserland. E-Mail Laatste update: 23.05.2022
Copyright ©2004 Ir. A. Zuiderent. De genealogische
gegevens op deze pages zijn uitsluitend bedoeld voor niet-commercieel en persoonlijk
gebruik om tot een uitwisseling van gegevens te komen bij eventuele
gezamenlijke voorouders. Niets mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm, genealogische databanken, Internet,
Cd-rom of welke andere wijze dan ook zonder nadrukkelijke schriftelijke
toestemming van de samensteller.